In de prachtige Parkflat Marlot woonde tot zijn overlijden een zeer interessante inwoner van Den Haag: Piet de Jong. Hij werd meer dan 100 jaar oud en is wat mij betreft een groot voorbeeld voor politici én managers.
Al vanaf zijn kinderjaren wilde Piet de Jong naar zee en hij had daarbij meteen de ambitie om admiraal te worden. Hij ging dan ook naar het Koninklijk Instituut voor de Marine. Daar kreeg hij een belangrijke basis mee: training in het omgaan met mensen, leidinggeven en verantwoordelijkheid nemen. Met zijn lengte van 1.62 was hij gerust klein te noemen, maar hij had haarfijn in de gaten dat kleine mensen (mannen?) de neiging hebben om hun lengte te overschreeuwen. Hij koos heel bewust voor kalmte en luisteren.
Marine
Na zijn afstuderen kwam hij al gauw terecht bij de Onderzeebotendienst, wat hem goed uitkwam. Je kreeg daar eerder een eigen schip onder je commando en voor ieder uur onder water kreeg de bemanning een toeslag.
Toen in mei 1940 ook voor Nederland de Tweede Wereldoorlog begon, was De Jong oudste officier op de onderzeeboot O24. Ondanks dat dit schip nog niet volledig af was, is het vanuit Rotterdam langs de mijnen in de Nieuwe Waterweg naar Engeland gevaren.
In oktober 1944 werd De Jong zelf kapitein op deze O24. In juni 1945 werd hij in de Javazee aangevallen door een Japanse Torpedobootjager. Meer dan 4 uur heeft hij op een eigenlijk onverantwoorde diepte millimeter voor millimeter moeten manoeuvreren, onder de grote dreiging van dieptebommen. Hij zegt daar zelf over: ’Als het spannend wordt, kijkt iedereen naar de commandant: wat voor gezicht trekt hij. Je moet dus net doen of het allemaal gewoon is’.
Na de oorlog was hij adjudant van de minister van Marine. In deze periode kwam hij in contact met Haagse politici. Vervolgens werd hij NAVO Stafofficier en Adjudant van Koningin Juliana. In 1958 werd hij commandant van de jager Gelderland.
Op zondagavond 7 juni 1959 kreeg De Jong – midden in een NAVO vlootoefening – een telegram met het verzoek om zich in Den Haag te melden. Er was op dat moment een kabinetsformatie gaande en men wilde hem hebben als staatssecretaris van Marine. Hij werd met een helikopter van de Gelderland gehaald en de foto van De Jong hangend aan een kabel, haalde alle kranten.
Horizontaal of verticaal
Piet de Jong wilde nog steeds admiraal worden en hij sprak af dat een periode als staatssecretaris die loopbaan niet in de weg zou zitten. In zijn nieuwe functie kreeg hij te maken met de discussie die in veel organisaties ook vandaag de dag nog wordt gevoerd: een horizontale of verticale indeling? Hij was uitgesproken voorstander van verticaal: ieder krijgsmachtdeel zijn eigen politieke en financiële verantwoordelijkheid.
In 1963 werd hij overgehaald om minister van Defensie te worden. Hij besloot toen definitief afscheid te nemen van zijn admiraalsambitie, omdat hij anders als minister over zijn eigen promoties zou moeten besluiten. Als bewindsman bracht hij in de praktijk wat hij in de Marine had geleerd: rustig blijven, je niet gek laten maken. En hij zag het grote belang in van humor als middel om te ontspannen en te relativeren. Zo liet hij in een debat over pornografie weten daar vooral een uitstekend middel tegen zeeziekte in te zien.
Nederland door woelige wateren sturen
Al was hij na zoveel jaren Haagse politiek geen echte politicus geworden, toch werd hij in 1967 minister-president. Het waren roerige tijden met studentenprotesten en de eerste gijzeling op Nederlandse bodem door Molukse jongeren. De Jong liet bij al dat rumoer zien wat hij waard was: aan de ene kant een groot inlevingsvermogen en begrip voor de behoefte aan veranderingen, aan de andere kant zeer besluitvaardig als hij vond dat hij moest ingrijpen. Hij wist van het kabinet een goed team te maken en zat de ministers niet op de lip. Zijn kabinet zat de rit uit.
Onderschatting
Helaas vond zijn partij, de KVP, dat De Jong geen stemmentrekker was. Hij werd opzijgeschoven, ondanks alles wat zijn kabinet tot stand had gebracht. Tegenwoordig wordt Piet de Jong wel de meest onderschatte premier van Nederland genoemd. Na zijn premierschap heeft hij diverse commissariaten en bestuursfuncties gehad. Zo hebben we in Den Haag een kenmerkend gebouw aan hem te danken. Hij heeft er als bestuursvoorzitter voor gezorgd dat het Westeinde Ziekenhuis werd gebouwd.
Als marineofficier was Piet de Jong al niet bang om zijn mond open te doen, ook niet tegen meerderen. Die eigenschap bleek hij op zijn 96e nog te hebben. Op het CDA congres in 2010 stond hij letterlijk op en sprak zijn afschuw uit over de samenwerking van zijn partij met de PVV.
Piet de Jong: een man van no nonsens, met humor én standvastigheid. Ik had hem graag als baas gehad en ik vind hem een bron van inspiratie.
Over meer Nederlandse historische figuren en hun leiderschapskwaliteiten vertel ik u tijdens mijn stadswandelingen en fietstours.
Luister naar Piet de Jong zelf:
Brandpunt Profiel Piet de Jong
Literatuur:
J.W.L. Brouwer, J. van Merriënboer
P.J.S. de Jong: een biografie : Van Buitengaats naar Binnenhof
SDU 2001
4 reacties op “Piet de Jong: mijn ideale manager”
Mooi verhaal, Jacqueline. Ik weet nog goed welke opzien het baarde dat de stokoude De Jong in 2010 op het CDA-congres die snoeiharde kritiek uitte.
Wat leuk om hem te zien en te lezen. Alleen klopt het niet helemaal hij was namelijk adjudant van Prins Bernhard en niet van de koningin. Mijn vader Jan Lucas was toen zijn chauffeur.
Ik heb gezocht en het volgende gevonden: In 1955 was Piet de Jong: Waarnemend chef-staf van de inspecteur-generaal der marine (Z.K,H. prins Bernhard der Nederlanden) en adjudant van H.M. koningin Juliana. Hij werkte dus voor zowel Bernhard als Juliana. Dank voor je reactie!
Ik werkte als zwaar onder gewaardeerde uitzendkracht in de functie van brancardier in het Westeinde ziekenhuis in Den Haag.
U kunt wel gaan! Ik zeg wat heb ik verkeerd gedaan? Ik wil de directeur spreken!
Dus ik naar de directeur, de heer Piet de Jong!
(tevens waarnemend chef-staf van de inspecteur-generaal der marine Z.K.H. prins Bernhard der Nederlanden en adjudant van H.M. koningin Juliana).
(maar dit terzijde).
Die op dat moment druk aan het vergaderen was.
De directeur heeft mijn relaas aangehoord en zei de onsterfelijke troostrijke woorden
“Mijnheer de uitzendkracht,
zoals ik het begrijp heeft u helemaal niets verkeerd gedaan!
Maar op uw leeftijd moet u maar denken je bent jong en je wil wat in een heel leven wat u nog voor u heeft.”