Door: Corry van Straten
Op de hoek van het Slijkeinde en de Vleerstraat stond in de Middeleeuwen een kapel: de Antoniuskapel. Deze kapel werd beheerd door een religieuze zelfhulpgroep, de Crepelen (kreupelen). Zowel mensen met als zonder een handicap bezochten deze plek en bleven zelfs in de kapel slapen om genezing te vinden. Er werd veel gebruik van gemaakt, zoveel zelfs, dat de Crepelen er een ziekenhuisje naast bouwden. Ook kochten ze andere huisjes in de buurt waar daklozen, armen, hulpelozen en iedereen die nergens anders terecht kon, voeding, warmte en een dak boven zijn of haar hoofd vond. Ook dollen, onnozelen, krankzinnigen en mensen met een besmettelijke ziekte vonden hier onderdak. Het stadsbestuur was er blij mee en had baat bij deze opvang.
Pest
In tijden dat de pest in Den Haag woedde, werden de kapel met het ziekenhuisje gemeden, want veel lijders aan de pest werden hier naar toegebracht. Toch waren er ook altijd personen die hulp boden en het lijden trachtten te verlichten. De Antoniuskapel was vrij toegankelijk voor iedereen. De andere kerken in Den Haag waren toen verboden voor pestlijders en hun naasten. Gelukkig ontvingen de Crepelen veel giften, zowel in geld als in natura, zodat zij hun werk konden voortzetten, want allen die hier werkten deden het vrijwillig, uit naastenliefde.
Antonius abt
De Parnassia groep bezit nog steeds een beeldje van de Antonius, naamgever van de kapel. Deze monnik staat ook bekend als Antonius de kerkvader of Antonius abt. Hij leefde van 251 tot 356 in Egypte. Tijdens zijn leven had hij veel visioenen, die we nu misschien psychotische wanen zouden noemen. Antonius vond manieren om daarmee om te gaan, terwijl hij veel deed voor armen en zieken.
Na zijn dood verklaarde de kerk hem heilig. In West-Europa kreeg hij enorm veel aanhang. Talloze kerken en kapellen zijn naar hem genoemd. Ook mensen met het pijnlijke antoniusvuur riepen hem aan. Het antoniusvuur is een middeleeuwse ziekte, veroorzaakt door het eten van brood, gebakken van beschimmeld rogge. Deze zieken hadden onder anderen visioenen met neurologische en psychiatrische verschijnselen.
Het beeldje laat Antonius zien met een varken, een bel, een boek en een staf. In deze staf kun je een T-vormig kruis zien. Het boek is de Bijbel. De bel verjaagt de duivel(s). Varkens van de Antoniusbroeders mochten in de Middeleeuwen met een belletje om hun nek vrij rondlopen. Niemand mocht hen iets doen behalve vetmesten. Op 17 januari, feestdag van Antonius, werden ze geslacht voor de armen.
Pest- en Dolhuys
Na de Reformatie verdween de kapel met het oude ziekenhuisje. Op die plek werd aan het begin van de 17e eeuw een nieuw Pest- en Dolhuys gebouwd. De opvang van mensen die krankzinnig en/of besmettelijke waren en van mensen die nergens terecht konden, ging door. In tijden van oorlog maakte men ruimte voor gewonde soldaten. Ook weeskinderen en vondelingen vonden hier een tijdelijke opvang. Kortom een bijzondere plek in de Haagse gemeenschap.
Toen de pest verdween, bleef alleen de dolhuysfunctie over. Alleen personen met een geestesziekte en/of met ongewenst gedrag werden opgenomen, al dan niet tijdelijk. Maar dat kon alleen als de burgemeesters toestemming verleenden. Dit zogenoemde Dolhuys werd bestuurd door regenten. De dagelijkse zorg en leiding lagen in handen van een binnenvader en een binnenmoeder, met hulp van een of meer meiden. Er heerste een optimistische gedachte in de maatschappij, dat door afzondering, rust, regelmaat, voeding, warmte, reinheid en opvoeding met tucht en beloning de subjecten zouden genezen. Subjecten, in de betekenis van onderworpenen, zijn allen die waren opgenomen.
‘Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen’
In de 19 eeuw kreeg dit Dolhuys een andere naam: ‘Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen’. Het heeft ook een tijdje ‘Verbeterhuis’ geheten, vanuit de gedachte dat krankzinnigheid en ongewenst gedrag, door goede verzorging en behandeling verbetert. In 1912 verhuisde het gesticht naar het terrein van het landhuis Oud Rosenburg aan de Oude Haagweg. Dat terrein is tegenwoordig een van de locaties van Parnassia Groep.
Meer lezen? Zie: Corry van Straten (2021) Van Kapel tot Dolhuys. Haagse geesteszorg vanaf de Middeleeuwen tot 1700. Uitgeverij De Nieuwe Haagsche. Meer info en aanschaffen.
1 reactie op “Van Kapel tot Dolhuys”
Beste Jaqueline, ook dit stukje Haagse historie heb ik weer met plezier gelezen en wat van opgestoken. Het pand, waar nu de firma Steltman in zit kende ik goed, maar de geschiedenis van het pand nog niet.