In deze tijd van een lage en misschien wel negatieve spaarrente is het verleidelijk om je geld (als je tenminste wat over hebt) in aandelen te beleggen. Nog niet zolang geleden kon dat ook in Den Haag. We hadden namelijk onze eigen Haagse Effectenbeurs.
Gedoe met Amsterdam
Eind 19e begin 20e eeuw konden Haagse geld- en effectenhandelaren geen lid worden van de Amsterdamse Vereniging voor de Effectenhandel. Deze vereniging was de drijvende kracht achter de Amsterdamse Effectenbeurs. Omdat de Haagse handelaren geen lid van de Amsterdamse Vereniging waren, konden ze niet rechtstreeks handelen. Ze moesten gebruik maken van contactpersonen, de zogeheten correspondenten die een hoge commissie vroegen. En zo bleef er maar weinig winstmarge over.
Vereeniging voor den Haagschen Geld- en Effectenhandel
Om minder afhankelijk te zijn van Amsterdam besloten tien bankinstellingen in Den Haag in 1903 tot de oprichting van de Vereeniging voor den Haagschen Geld- en Effectenhandel. Zoals in de Telegraaf op 20 april 1905 schreef: ‘Liever met een concurrent of een buitenlander, dan met een Amsterdammer zaken doen!’.
Medeoprichter en voorzitter was Daniel Scheurleer, telg uit een bankgeslacht. De bank Scheurleer & Zoonen (1804-1932) was de huisbankier van het koningshuis en veel rijke Haagse families.
Haagse Effectenbeurs
Om zelf handel in aandelen te kunnen drijven, werd in 1905 de Haagsche Effectensociëteit, de officiële naam, opgericht. Bij de opening waren een 80-tal personen aanwezig, waaronder bijna alle chefs van grote bankiershuizen in Den Haag. De toezichthouder was de hierboven genoemde vereniging. De sociëteit vond eerst ruimte in een lokaal boven Peek & Cloppenburg aan de Wagenstraat.
In maart 1912 verhuisde de effectenhandel naar een speciaal verbouwde gereformeerde kerk in de Kleine Nobelstraat 23. Overigens had ook Rotterdam een eigen effectenbeurs.
De handel in effecten was vroeger heel eenvoudig. De handelaars kwamen bij elkaar, dronken koffie en wachtten de opening van de Amsterdamse beurs af. Dit was altijd om 1 uur. Daarna werd de quote bepaald voor de aandelen, en die gold in Den Haag en Rotterdam voor de rest van de dag. De koersen werden op een schoolbord geschreven.
25-jarig bestaan
In 1928 bestond de Vereeniging 25 jaar en had zij 57 leden. Voorzitter was toen S.J. Hogerzeil, van het Haagse bankiershuis Lissa en Kan dat aan de Lange Vijverberg 11–13 gevestigd was.
In en na de oorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de Haagse Effectenbeurs vanaf 1942 gesloten geweest. Na de oorlog duurde het even voordat de zaak weer op gang kwam. In de jaren zestig groeide de Amsterdamse Effectenbeurs zodanig, dat de Haagse en Rotterdamse wel erg nietig werden. Het beursgebouw in de Nobelstraat werd in 1970 aan de Gemeente Den Haag verkocht. De Haagse Beurs ging nog even verder aan de Alexander Gogelweg 16, waar ze voor het symbolische bedrag van f. 1,- een ruimte van de Kamer van Koophandel kon huren.
In 1972 veranderde de Vereniging voor de Effectenhandel in Amsterdam haar statuten. Ook niet-Amsterdamse leden konden lid worden en toegang krijgen tot de Amsterdamse effectenbeurs. Eindelijk verzoening met de Amsterdammers! Hierdoor concentreerde de effectenhandel zich in Amsterdam. De effectenbeurzen van Rotterdam en Den Haag werden in 1974 opgeheven.
Nog meer interessante en onverwachte verhalen vertel ik tijdens mijn stadswandelingen.
1 reactie op “De Haagse Effectenbeurs”
weer fantastisch Jaqueline stuur het altijd naar nogal wat mensen door. dank