Zonder er bij na te denken maak ik iedere dag meerdere keren iets mee wat eigenlijk heel bijzonder is: Ik draai de kraan open en er komt water uit. En ook nog eens water van een geweldige kwaliteit! Nog niet eens zo heel lang geleden was dat in Den Haag niet zo vanzelfsprekend en dus is het goed om eens stil te staan bij de geschiedenis van onze Haagse Duinwaterleiding.
Eerste cholera geval
In 1832 had Scheveningen de twijfelachtige eer om de eerste plek in Nederland te zijn waar iemand de ziekte cholera had. De ziekte, ook wel Aziatische Braakloop genoemd, verspreidde zich snel en er vielen in heel Nederland ruim 9500 slachtoffers.
De relatie tussen slecht drinkwater en cholera werd nog niet gelegd. Immers pas in het laatste kwart van de 19e ontdekten wetenschappers als Pasteur en Koch het bestaan van bacteriën.
Drinkwater
Bewoners van Den Haag moesten hun drinkwater halen bij waterpompen die vaak vies water opleverden. De putten waren vaak niet diep genoeg gegraven en leverde grondwater dat was vervuild met uitwerpselen en straatvuil. Mensen gebruikten ook regentonnen, maar daar kwam het water weer in terecht via vervuilde goten en buizen.
Er volgden dan ook meerdere cholera-epidemieën, waarbij die van 1866 de zwaarste in Den Haag was. In Den Haag overleden 710 mensen (ca. 1% van de bevolking) en in Scheveningen 306 personen (ca. 3,7% van de bevolking).
Er was al eerder aangedrongen op maatregelen, maar pas na deze epidemie erkende de Haagse overheid dat ze iets moest doen. In de raadsvergadering van 26 september 1871 was er een meerderheid voor het plan om een waterleiding op kosten van de gemeente aan te leggen.
Duinwaterleiding
Kort na deze raadsvergadering vroeg de gemeente aan ingenieur J.A.A. Waldorp om een plan voor de waterleiding te maken. Zijn team werd compleet met de Noorse ingenieur Th. Stang en de bouwkundige L.A. Brouwer. Zij werkten aan de aanleg van de waterwinning in het duingebied tussen Scheveningen en de Wassenaarse slag. In 1872 kreeg de gemeente de benodigde gronden in erfpacht van de Staat en kon de uitvoering van het werk beginnen.
De aanloop mag traag geweest zijn, de realisatie van de plannen ging erg voortvarend. Al op 24 oktober 1874 kwam het eerste duinwater bij de klanten aan. Th. Stang was inmiddels tot directeur benoemd. Pas na 10 jaar kon hij melden dat het bedrijf winst maakte, maar ‘De winst bestond echter allereerst in mensenlevens die anders vroegtijdig verloren zouden zijn gegaan aan besmettelijke ziekten’.
Het complex
In de duinen werd een complex aangelegd met diverse onderdelen. Zo werden kanalen gegraven en grote bezinkingsreservoirs. Voor de pompinstallatie was een machinegebouw met ketelhuis en schoorsteen nodig. En omdat het de tijd van stoom was, moest er ook een steenkolenbergplaats zijn.
Het meest opvallende bouwwerk was het hoogreservoir, oftewel de watertoren, nodig voor de druk om het water naar de Haagse huizen te krijgen.
In 1886 bleek de brand van het Kurhaus niet te blussen, omdat er te weinig druk op de waterleiding stond. Om een dergelijke situatie te voorkomen, werd in de watertoren het nodige veranderd.
Aansluitingen en groei van de capaciteit
In oktober 1875 waren 5584 percelen, waarvan 2977 hofjeswoningen, op de duinwaterleiding aangesloten. Wel had nog niet iedereen een aansluiting in huis. Zo hadden de ca. zestig woningen van het Paulus Potterhofje eind 19e eeuw samen maar één kraan.
Bij het maken van de plannen was Waldorp er van overtuigd dat Den Haag nooit meer dan 100.000 inwoners zou hebben, maar dat pakte anders uit. Dit aantal werd al bereikt voordat de Duinwaterleiding klaar was. Rond 1900 werd dan ook al duidelijk dat er meer water uit de duinen werd gehaald dan er door regen weer in kwam.
Met diverse technische aanpassingen en uitbreiding van het winningsgebied lukte het nog om aan de vraag te blijven voldoen. Ook de organisatie groeide en in 1909 werd aan het Buitenom een directiegebouw met garage en werkplaatsen in gebruik genomen. Ook elders in Den Haag waren gebouwen.
Water van elders
Begin jaren dertig kwam het idee om water uit de Rijn (of eigenlijk: de Lek) te gaan halen en dat door het duinzand te laten filteren. Door allerlei oorzaken, onder meer de Tweede Wereldoorlog, werd dit plan pas in 1955 werkelijkheid. Koningin Juliana kwam de feestelijke opening verrichten.
In de jaren zestig werd het Rijnwater steeds vuiler. Tegelijk gingen we steeds meer water gebruiken, mede dankzij de wasmachine en de dagelijkse douchebeurt. Daarom was het nodig het tappunt te verleggen naar de Afgedamde Maas. In 1976 was het de beurt aan Prins Bernhard om de Maaswaterleiding in gebruik te stellen.
De gebouwen
Het complex in de duinen is regelmatig aangepast aan de toenemende vraag en technische ontwikkelingen. Zo werden de stoommachines vervangen door elektrische pompen, de laatste in 1949. De gebouwen lijden ook onder de invloed van de zoute zeewind en diverse restauraties waren nodig. De watertoren en het machinegebouw zijn inmiddels Rijksmonumenten.
Dunea
De Haagse Duinwaterleiding is in de loop der jaren gefuseerd met zusterinstellingen in Delft, het Westland en Leiden in het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland. Het gehele duingebied tussen Monster en Katwijk wordt nu geïnfiltreerd met water uit de Afgedamde Maas.
En de rekening voor ons watergebruik krijgen we van Dunea, de nieuwe naam sinds 2009. Het bedrijf doet natuurlijk meer dan rekeningen sturen. Het zorgt ervoor dat er iedere dag schoon water uit onze kranen komt. Een voorziening waar onze voorouders alleen van konden dromen en die helaas ook voor veel mensen op de wereld nog geen realiteit is.
Het verhaal van het belang van goed drinkwater vertel ik tijdens mijn fietstour van Stad naar Zee. Doe deze fietstour met vrienden of familie.
10 reacties op “Haagse Duinwaterleiding”
Plaatjes en verhaal brengen goede herinneringen bij mij boven. Mooie fietstochten van Wassenaar door Meyendel naar Scheveningen! Ik beveel een fietstour van Stad naar Zee, ondersteund met een verhaal door Jacqueline, van harte aan!
Kan niet wachten tot het voorjaar!
Mijn vader Izaak Verhoek heeft jaren bij de Haagse Duinwaterleiding gewerkt. In 1955 ging hij naar de waterleiding in Bergambacht waar hij technisch hoofdopzichter werd. In Den Haag werkte hij met Den Heijer.
In aanvulling op het complex in de duinen, door het personeel en bekenden genaamd “de Pomp” waren er ook nog personeelswoningen. In mijn tijd waren dat er acht, dus ook acht families, zogezegd een klein dorp aan de Pomp.
Was een hechte gemeenschap. Toen was het beleid bij de duinwaterleiding dat er bij een calamiteit direct ingegrepen moest kunnen worden. Dus de direct benodigde disciplines woonden daar dan ook. T.w. Laborant-Machinist-Techn. opzichter-Filterregelaar-Bankwerker/chauffeur-Timmerman-Koddebeier-Ondersteuning div. De betreffende werkzaamheden en bewaking van systemen zijn met de tijd meegegaan met als gevolg dat de bewoners incl. woningen er niet meer zijn. Maar de mooie herinneringen blijven. Ik (W. den Heijer) was een van de bewoners (1954 t/m 1972).
Dat moet een bijzondere plek zijn geweest om te wonen.
Ja het was zeker een bijzondere plek om daar te wonen.
Maar let wel je moest altijd de Harstenhoek- of de Pompstationsweg heen en terug (lopend of met fiets) om naar school te gaan.
De courant, groenteboer, bakker, melkboer en postbode, kwamen tot aan de deur.
Naast de watertoren (zijde Pompstationsweg) stond nog een vrijstaande bedrijfswoning, daar woonde de hoofdingenieur, verantwoordelijk voor drinkwatervoorziening t.b.v.
‘s-Gravenhage en omstreken.
Naast het fietspad en ruiterpad richting Wassenaar stond ook nog een vrijstaande ontvangst/portierswoning bewoond door een jachtopziener van het Koninklijk Huis t.b.v. De Ruygenhoek ( het voormalige buitenverblijf van Koningin Wilhelmina.
Wij hadden in die tijd de mogelijkheid om in de duinen en De Ruygenhoek te spelen en te onderzoeken en indien mogelijk als drijver mee te doen aan de jachtpartijen van Prins Bernard.
Na verloop van enige jaren vakantiewerk gedaan in de “Machinekamer”. Wat op zich een goede leerschool is geweest voor mijn verdere arbeidsleven.
Geachte heer Den Heijer, wat een mooi verhaal! Ik wil u er iets over vragen en kom daarom graag met u in contact. Wilt u mij mailen of bellen: info@dannyverbaan.nl of 06-46.28.73.02
Dank u wel alvast!
Mijn grootvader was tijdens de WOII inwonend concierge aan het gebouw Buitenom 18 ( toen bekend als Z. Buitensingel 17A) . Mijn vader heeft er tijdens de oorlog periodiek ondergedoken gezeten. Zelf heb ik tijdens de hongerwinter ‘gewoond’ in de dienstwoning van mijn grootvader. Zijn er meer gegevens over deze periode?
Misschien dat het archief van Dunea (de opvolger van de Duinwaterleiding) iets kan opleveren.
Mijn opa woonde in het spergebied in de oorlogsjaren. Hij was hoofd werktuigkundige oid.
Mijn vader kon daarom altijd in de duinen spelen.
Het fijne weet ik er verder niet van. Nooit over gesproken verder. Mijn opa overleed vlak voor ik geboren werd. Hr Rijns.